Bybele Beginsels
Studie 8: Die Natuur Van Jesus
Die Natuur Van Jesus: Inleiding | Verskille Tussen God En Jesus | Jesus Se Natuur | Die Menslikheid Van Jesus | Die Verwantskap Van God Met Jesus | Inset ("Wat In Die Gestalte Van God Was") | Vrae

8.4 DE MENSELIJKHEID VAN JEZUS

De Bijbel geeft ons vele voorbeelden waaruit we kunnen opmaken hoe menselijk Jezus was. We lezen dat hij vermoeid was en dat hij bij een bron moest zitten om water te drinken (Johannes 4:6). "Jezus weende" bij de dood van Lazarus (Johannes 11:35). Maar het grootste bewijs van zijn menselijkheid vinden we in zijn laatste uren van zijn lijden: "Nu is mijn ziel ontroerd", erkende hij toen hij God bad dat hij uit deze ure zou mogen worden verlost. (Johannes 12:27). Hij wierp zich met het aangezicht ter aarde, zeggende: "Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt." (Matteus 26:39). Dit is een aanduiding dat Christus’ vleselijke begeerten soms verschilden van die van God.

Zijn hele leven heeft Christus zijn eigen wil aan die van God onderworpen, ter voorbereiding van deze finale beproeving aan het kruis: "Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft" (Joh. 5:30). Dit verschil tussen Christus’ wil en die van God bewijs genoeg dat Jezus niet God was. Ons leven lang wordt van ons verwacht dat wij groeien in onze kennis van God, terwijl wij leren van de beproevingen die wij in ons leven ondervinden. Hierin was Jezus ons grote voorbeeld. Hij heeft zijn volledige kennis van God niet als bij toverslag ingegoten gekregen, evenmin als dat bij ons het geval is. Van kindsbeen af nam hij toe "in wijsheid en grootte (d.w.z. geestelijke volwassenheid, zie Efez. 4:13) en genade bij God en mensen" (Lukas 2:52). "Het kind groeide op en werd krachtig, en het werd vervuld met wijsheid" (Lukas 2:40). Deze twee verzen schilderen Christus’ fysieke groei parallel met zijn geestelijke ontwikkeling;het groei proces vond zowel natuurlijk als geestelijk in hem plaats. Als "De Zoon God is", zoals de leer van Athanasius verklaart, zou dit niet mogelijk zijn. Zelfs aan het eind van zijn leven erkende Christus dat hij de tijd van zijn tweede komst niet wist; alleen de Vader weet het (Marcus 13:32).

Gehoorzaamheid aan God is iets wat wij allemaal tijdens ons leven moeten leren. Christus moest dit leer proces van gehoorzaamheid aan zijn Vader ook doormaken, net als iedere zoon dit moet doen. "zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid (d.w.z. gehoorzaamheid aan God) geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, en toen Hij het einde had bereikt (d.w.z. geestelijke volwassenheid), is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden" als gevolg van zijn volkomen geestelijke groei (Hebreeen 5:8,9). Filippenzen 2:7,8 (waarop wij verder ingaan in Uitweiding 27) beschrijft hetzelfde proces van geestelijke groei in Jezus, met als hoogtepunt zijn dood aan het kruishout. Hij "heeft Zichzelf ontledigd, en de gestalte (gedrag) van een dienstknecht heeft aangenomen. . . heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden . . . tot de dood des kruises."

De woorden die Paulus hier gebruikt illustreren hoe Jezus zich bewust geestelijk ontwikkelde. Hij vernederde zichzelf helemaal, zodat Hij uiteindelijk aan Gods wil gehoorzaam is geworden om aan het kruis te sterven. Hij is dus gehoorzaam geworden door de wijze waarop hij zijn lijden aanvaardde. Het is duidelijk dat Jezus een bewuste, persoonlijke poging moest doen om rechtvaardig te zijn; God heeft hem niet gedwongen om dit te doen, want anders zou hij een marionet zijn geweest. Jezus heeft ons werkelijk lief gehad, en heeft om deze reden zijn leven op het kruishout gegeven. De voortdurende nadruk op de liefde van Christus voor ons zou niet echt zijn als God hem had gedwongen om aan het kruis te sterven (Efeziers 5:2,25 ; Openbaring 1:5 ; Galaten 2:20). Als Jezus God was zou hij geen andere keuze hebben gehad dan om volmaakt te zijn en dan aan het kruis te sterven. Dat Jezus wel deze keuzes had, stelt ons in staat om zijn liefde te waarderen en een persoonlijke relatie met hem op te bouwen..

Dat Christus bereid was om zijn leven vrijwillig te geven maakte dat God een welbehagen in hem heeft. "Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg . . . Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af" (Johannes 10:17,18). Als Jezus God was is het moeilijk te verstaan dat God zo verheugd was over Christus’ vrijwillige gehoorzaamheid. De passages die gaan over het welgevallen van de Vader in de gehoorzaamheid van de Zoon is voldoende bewijs dat het mogelijk was dat Christus zondigde, maar er bewust voor koos om gehoorzaam te zijn..

Christus had ook redding nodig.

Wegens zijn menselijke natuur was Jezus sterfelijk, en kende evenals wij vermoeidheid, hongergevoel enz. Hieruit volgt dat hij sowieso moest sterven, ook als hij niet aan het kruis was gestorven. Jezus moest dus van de dood gered worden.

Jezus was zich hiervan zeer bewust. Hij heeft "gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem (God), die Hem (Jezus) uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst (eigenlijk: verhoord om zijn godsvrucht – Voorhoeve-vertaling" (Hebreeen 5:7). Het feit dat Jezus bij God moest pleiten om hem van de dood te verlossen, schakelt de mogelijkheid helemaal uit dat hij God in eigen persoon was. Na Christus’ opstanding "voert de dood geen heerschappij meer over Hem" (Romeinen 6:9), wat impliceert dat dit tevoren wel het geval was.

Vele van de Psalmen zijn profetisch van Jezus. Het is redelijk om aan te nemen dat buiten de in het NT aangehaalde verzen uit de Psalmen vele andere verzen in de Psalmen ook over Hem gaan. Er zijn een aantal voorbeelden Christus’ behoefte aan redding door God wordt beklemtoond :

Psalm 91:11,12 word aangehaald in Matteus 4:6. Psalm 91:16 profeteert hoe God Jezus redding redding zou geven: "Met lengte van dagen (d.w.z. het eeuwige leven) zal Ik hem verzadigen, en Ik zal hem mijn heil doen zien."

Psalm 69:22 verwijst naar naar Christus’ kruisiging (Matteus. 27:34); de hele Psalm beschrijft Christus’ gedachten aan het kruis "Verlos mij, O God, . . . nader tot mijn ziel, bevrijdt haar . . . uw heil, o God, bescherme mij" (verse 2,19,30).

Psalm 89 is een commentaar op Gods belofte aan David met betrekking op Jezus. Aangaande Jezus profeteert Psalm 89:27 "Hij zal tot Mij (God) zeggen: Gij zijt mijn, mijn God en de rots van mijn heil (redding)."

Christus’ gebeden tot God om redding werden verhoord; God heeft hem verhoord als gevolg van zijn persoonlijke spiritualiteit, niet vanwege zijn plaats in een "drie-eenheid" (Hebreeen 5:7,8). Dat God Jezus uit de doden deed opstaan en hem verheerlijkt heeft met onsterfelijkheid is een belangrijk thema in het Nieuwe Testament :

"De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt . . . Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland" (Handelingen 5:30,31).

"De God van Abraham en Isaak en Jakob . . . heeft zijn knecht Jezus verheerlijkt . . . en opgewekt uit de doden" (Handelingen 3:13,15).

"Deze Jezus heeft God opgewekt" (Handelingen 2:24,32,33).

Jezus was zich hiervan zelf bewust toen hij God vroeg om hem te verheerlijken (Johannes 17:5; vergelijk 13:32;8:54).

Als Jezus God Zelf was, dan zou al deze nadruk onnodig zijn, begrijpend dat God niet kan sterven. Jezus had geen redding nodig als hij God was. Het feit dat God Jezus verhoogde bewijst Gods superioriteit over hem, en dat God en Jezus niet gelijk zijn. Christus kon absoluut niet de "eeuwige God" zijn, zoals zovele kerken leren. Het bewijs is overweldigend dat Christus onze menselijke natuur had.


  Back
Home
Next