Bybele Beginsels
Studie 6: God En Onheil
God En Onheil | Die Duiwel En Satan | Duiwels | Inset (Toordery, Wat Het In Eden Gebeur?, Lucifer, Die Versoekinge Van Jesus, Oorlog In Die Hemel) | Vrae

Inset 21: Oorlog In De Hemel

"En er kwam oorlog in de hemel : Michael en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen standhouden, en hun plaats werd niet meer in de hemel gevonden. En de groot draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem" (Openbaring 12:7-9).

De Algemene Interpretatie:
Deze is een van de algemeenste passages die gebruikt wordt om aan te voeren dat er een rebellie in de hemel onder de engelen was, met het gevolg dat de duivel en zijn engelen naar de aarde neergeworpen zijn en waar zij, in de gestalte van de slang, problemen en zonde op aarde veroorzaakt hebben.

Kommentaar:-

1. Alles dat wij tot zover in deze studie geleerd hebben, moet op deze passage toegepast worden. Wij hebben gezien dat engelen niet kunnen zondigen en dat er geen sprake van een opstand in de hemel kan zijn. Dus moet dit gedeelte, dat het enige van zijn soort is, vertolkt worden op een manier die geen zondige engelen behelst, en dat geen zondige engelen toelaat, die mensen op aarde tot zonde verleiden, aangezien de zonde van binnen komt en niet van buiten (Markus 7:20-23).

2. De slang is uit de hemel geworpen, met de veronderstelling dat het oorspronkelijk er was. Maar de letterlijke slang in Eden is door God geschapen uit de stof van de aarde (Genesis 1:24-25). Er is geen bewijs dat de duivel van de hemel afgedaald is en binnen de slang gegaan is.

3. Let op dat hier geen verwijzing is naar engelen die zondigen of in opstand tegen God komen, alleen naar een oorlog in de hemel. Het is onmogelijk dat iemand tegen God in de Hemel zou kunnen vechten (Mattheus 6:10).
4. Na de drama van versen 7-9, zegt vers 10: “En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen:
Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God, en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, die is nedergeworpen.” Als versen 7-9 aan het begin van de wereld plaats gehad hebben, voor de tijd van Adam en Eva, hoe kan het gezegd worden dat het heil en het koninkrijk van God na de val van Satan gekomen zijn? Na Adams zonde is de mensheid zijn treurige geschiedenis van zonde en mislukking begonnen - een toestand die allesbehalve als “ het heil en het koningschap” beschreven kan worden. Er is vreugde dat de duivel - de aanklager - neergeworpen op aarde is. Waarom zou er blijdschap zijn als zijn komst op aarde toen het begin van zonde en rampspoed voor de mens zou zijn? Als een val van de hemel naar aarde echter figuurlijk, in plaats van letterlijk, verstaan wordt, in de zin van een afname van gezag (zoals Jesaja 14:12; Jeremia 51:53; Klaagliedieren 2:1; Mattheus 11:23), kan vele meer zin van dit gedeelte gemaakt worden. Als al deze dingen voor de tijd van Adam of tenminste voor de zondeval gebeurd zijn, hoe had de duivel “onze broeders” kunnen beschuldigen, aangezien zij toen nog niet bestonden?

5. Er is geen bewijs dat al deze dingen in de hof van Eden, of voor die tijd, gebeurden. Heel belangrijk in dit verband is de mededeling in Openbaring. 1:1 en 4:1- dat het boek Openbaring een voorspelling is van “hetgeen weldra moet geschieden”. Het is derhalve geen beschrijving van wat in Eden gebeurd is, maar een profetie van dingen die ergens na de eerste eeuw moesten gebeuren, toen de Openbaring door Jezus gegeven was. Als wij werkelijk nederig tegenover het Woord zijn, zullen wij zien dat deze argument alleen, alle pogingen om Openbaring 12 naar de tuin van Eden te laten verwijzen, uitsluit. De vraag moet ook beantwoord worden waarom de identiteit van de duivel, en inlichting over wat in Eden gebeurd is, terug gehouden wordt tot aan het einde van de Bijbel voordat het openbaar wordt.

6. “De grote draak ... de oude slang” (Openbaring 12:9). De draak had “zeven koppen and tien horens” (vers 3), en kon dus niet letterlijk de slang zijn. Het feit dat het “de oude slang” genoemd wordt, wijst aan dat het de kenmerken van die slang in Eden had, in de zin dat het een bedrieger was, zoals de slang. Evenzo, “de prikkel des doods is de zonde” (1 Korinthiers 15:56), maar dat betekent niet dat de dood een letterlijke schorpioen of slang is. Het heeft de kenmerken van de slang door zijn verband met de zonde.

7. De duivel is naar de aarde neergeworpen en heeft zich uiterst aggresief getoond, “ wetende, dat hij weinig tijd heeft” (vers 12). Als de duivel al in Eden neergeworpen was, zou hij de gelegenheid gehad hebben om de mens door de eeuwen heen te teisteren - en dat strookt niet met de “weinig tijd” van vers 12.

8. Hoe kon de duivel “de hele wereld verleiden” (vers 9) voor hij uit de hemel geworpen is, als er niemand in de wereld was voor Adam?

9. Vers 4 zegt dat de draak een derde van de sterren van de hemel meegesleept heeft, en hen met zijn staart op de aarde geworpen heeft. Als dit letterlijk gelezen wordt - en Openbaring 12 moet letterlijk gelezen worden om de algemene vertolking te steunen - dan moet deze draak enorm zijn. Een derde van het heelal kon op zijn staart plaatsvinden! De meeste sterren zijn veel groter dan de aarde - hoe dan kon een derde ervan op aarde vallen? En onthoudt dat al deze dingen of gebeurd zijn of zullen gebeuren, na de eerste eeuw na Christus, toen de profetie gegeven is.

10. In het licht hiervan en vele andere dingen in Openbaring 12, die doodeenvoudig niet letterlijk genomen kunnen worden, is het niet verbazingwekkend dat ons allereerst in vers 1 verteld wordt dat deze een boodschap is die in symbolische taal gegeven wordt - het spreekt van een “groot teken”.

11. Wanneer men leest over wat de duivel doet als hij op de aarde is, wordt er geen melding gemaakt dat hij mensen tot zonde verleidt; om de waarheid te zeggen, wijzen versen 12-16 aan dat de duivel geen succes gehad heeft met zijn pogingen om moeilijkheiden op aarde te veroorzaaken nadat hij er aangekomen is. Dit is tegenstrijdig met de populaire interpretatie.

12. Een van de sleutel vragen is of de “hemel” waarover hier gesproken wordt, letterlijk of figuurlijk is. Wij hebben eerder uitgelegd, dat “hemel” figuurlijk kan verwijzen naar een plaats van gezag. Omdat Openbaring zo een symbolisch boek is, kunnen wij verwachten dat dat hier ook het geval is.

De vrouw van vers 1 is “met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd;” Deze hemellichamen, alsook de vrouw, die klaarblijkelijk in de hemelruim hangen, kunnen niet letterlijk zijn. Zij kon niet letterlijk met de zon bekleed zijn, of sterren zo groot als de aarde op haar letterlijke hoofd gehad hebben.

Nog een teken verschijnt in de hemel in vers 3 - een rode draak. Dit wordt over het algemeen aanvaard als de letterlijke hemel, maar hoe kan dat, aangezien het dezelfde hemel is die in vers 1 voorkomt, en er is het duidelijk figuurlijk? In vers 4 zien wij dat de draak een derde van de sterren van de hemel op aarde werpt. Het kan onmogelijk naar de letterlijke sterren of een letterlijke hemel verwijzen . Het Koninkrijk Gods wordt op de aarde gevestigd (Daniel 2:44; Mattheus 5:5), iets dat niet mogelijk zal zijn als de aarde vernietigd wordt door reuze sterren die erop vallen.

De vrouw in de “hemel” heeft toen haar kind gebaard, dat " plotseling weggevoerd (werd) naar God en zijn troon” (vers 5). Gods troon is in de hemel. Als de vrouw reeds in de hemel was, waarom moest haar kind toen “weggevoerd” naar de hemel worden? Zij moest een symbool van iets op aarde geweest zijn. Dan vlucht zij “naar de woestijn” (vers 6). Als zij in de letterlijke hemel was, betekent dat dat er in de hemel een woestijn is. Het past zoveel beter als zij in een figuurlijke hemelse plek is, en dan naar een letterlijke of figuurlijke woestijn op aarde vlucht
. Dan komen wij bij vers 7 - “er kwam oorlog in de hemel.” Alle andere verwijzingen naar “de hemel” in Openbaring 12 zijn figuurlijk, dus is het redelijk om deze oorlog ook in een figuurlijke hemel te zien. Het moet zo zijn, aangezien er geen opstand of zonde in de letterlijke hemel kan zijn ( Mattheus 6:10; Psalm 5:5-6; Habakkuk 1:13). De algemene zienswijze is dat zondige engelen in de hel opgesloten zijn; maar hier zijn zij in de hemel. Zij kunnen dus geen letterlijke engelen zijn.

Een vraag die mensen die in het orthodoxe idee van de duivel geloven aan zichzelf moeten stellen is: “kan ik een korte Bijbelse geschiedenis van de duivel geven, volgens mijn vertolking van de Schrift?” Volgens de ‘orthodoxe’ redenering is het antwoord gewoonlijk zoals volgt:
(a) De duivel was een engel in de hemel die uitgegooid werd, en in de tuin van Eden beland heeft, volgens Genesis.
(b) Hij is naar de aarde gekomen en is getrouwd in Genesis 6.
(c) In de tijd van Job, zo wordt gezegd, heeft hij toegang gehad tot zowel de hemel als de aarde.
(d) Tegen de tijd van Jesaja 14 wordt hij uit de hemel, en op de aarde gegooid.
(e) In Zacharia 3 is hij weer in de hemel.
(f) In Mattheus 4 is hij op aarde.
(g) Hij wordt uitgeworpen ten tijde van Jezus Z’n dood, volgens de populaire ziening, “de prins van deze wereld”, die in die tijd uitgegooid is.
(g) In Openbaring 12 is er een profetie over de duivel die “neergeworpen” is.
(h) De duivel wordt “gebonden” in Openbaring 20, maar hij en zijn engelen zijn reeds gebonden in Genesis, volgens de algemene beschouwing van Judas, vers 6. Als hij toen gebonden is met “eeuwige banden”, hoe komt het dan dat hij weer gebonden wordt in Openbaring 20?

Het behoort dan nu duidelijk te zijn dat de algemene opinie, dat de duivel uit de hemel geworpen is omdat hij gezondigd heeft, niet waar kan zijn, aangezien wij lezen dat hij steeds in de hemel is na elke keer dat hij uitgeworpen is. Het is belangrijk om zowel de “hemel” als de “duivel” in figuurlijke zin te verstaan.

Voorgestelde verklaring:-

1. Om dit hoofdstuk ten volle uit te leggen valt hier buiten ons bestek. Een volle verduidelijking van deze versen vergt een begrip van het hele boek Openbaring, zodat zij in hun juiste context verstaan kunnen worden.

2. Het konflikt in de figuurlijke hemel – d.w.z. een plaats van gezag - was derhalve tussen twee groepen, elk met zijn eigen volgelingen, of engelen. Onthoudt dat wij bewezen hebben dat de duivel en satan dikwijls met de Romeinse of Joodse systemen vereenzelvigd kunnen worden.

3. Dat de duivel-draak een of ander politieke macht vertegenwoordigt, wordt aangeduidt door het feit dat het “zeven kronen op zijn koppen” heeft (Openbaring 12,vers 3). Openbaring 17:9, 10 zegt ook over deze draak: “Hier is het verstand dat wijsheid heeft” - m.a.w. probeer niet deze dier als een letterlijk wezen te verstaan - “ die een korte tijd blijft”, houdt mogelijk verband met de duivel - draak die “weinig tijd heeft” in Openbaring 12:12.


  Back
Home
Next